Lezingen gehouden op:
- 26 maart 2011 “Cultuur- en natuurminnaar”
- 25 mei 2013 “Contrastrijke zoeker”
Luister naar l’Orgue Mystique – Laetare – 5 – Postlude-Fantaisie
Charles Tournemire (1870-1939) kreeg zijn eerste muziekonderricht aan het conservatorium in zijn geboortestad. Op elfjarige leeftijd speelde hij al orgel in de St. Pierre-kerk. In 1886 trok hij naar Parijs om er piano en harmonie te studeren. In 1889 werd hij toegelaten tot de orgelklas van César Franck, tot wiens jongste leerlingen hij behoorde, met Guillaume Lekeu. Van Franck kreeg hij slechts enkele maanden les, maar hij heeft een grote invloed gehad op het werk van Tournemire. Onder Charles–Marie Widor won hij in 1891 een Eerste Prijs voor orgelspel.
Tournemire is organist geweest van de Saint-Médard en de Saint-Nicolas-du-Chardenet. In 1898 werd hij benoemd tot organist-titularis van de Basilique Sainte-Clotilde als opvolger van Gabriel Pierné. Deze positie behield hij tot zijn dood. In 1933 liet hij het Cavaillé-Coll-orgel restaureren en vergroten.
In 1903 trouwde hij met Alice Taylor. Het jaar daarop werd hem voor de compositie Le Sang de la Sirène de Grand Prix van de stad Parijs toegekend. In 1919 overleed zijn vrouw.
In 1919 (of 1921) werd hij docent kamermuziek aan het Parijse Conservatoire national supérieur de musique. In 1925 ambieerde hij de opvolger te worden van Eugène Gigout als docent voor de orgelklas, maar deze positie ging naar Marcel Dupré.

Tournemire voelde zich sterk aangetrokken tot de zee en had een huis op het Île d’Ouessant. In 1939 vond hij onder mysterieuze omstandigheden de dood in Arcachon in Aquitanië. Of hij verdronken was, een hartaanval had gekregen of zelfmoord had gepleegd, is nooit duidelijk geworden. De dood werd vastgesteld op 4 november, maar mogelijk was hij al een dag eerder overleden. Volgens de Belgische organist en componist Flor Peeters, die nauw bevriend was met Tournemire, had hij zijn dood zelf geënsceneerd.
Lees verder over Tournemire op Wikipedia.